De menstruatiecyclus
Vanaf de pubertijd krijgen vrouwen menstruatiecycli om een eicel af te stoten (eisprong), die vervolgens kan worden bevrucht. De menstruatiecyclus volgt het ritme van de ongesteldheid (of menstruatie), die gemiddeld om de 28 dagen optreedt. De ongesteldheid duidt het begin van een nieuwe cyclus aan. De eerste dag van de ongesteldheid wordt als de eerste dag van de menstruatiecyclus (dag 1) beschouwd.
Gewoonlijk vindt de eisprong in de helft van de cyclus (rond de 14e dag) plaats. De eisprong vormt de overgang tussen het eerste deel van de cyclus, de ‘folliculaire fase’, en het tweede deel van de cyclus, hetzij de ‘luteale fase’.
Tijdens de folliculaire fase wordt de af te stoten eicel uitgekozen en voorbereid. Tijdens de luteale fase wordt de inplanting (of innesteling) van het embryo gewaarborgd, op voorwaarde dat de eicel door een zaadcel werd bevrucht.
Die twee fasen kenmerken zich door een specifieke hormonale verhouding, die vanuit het brein wordt aangestuurd.