Moet ik, ondanks dat ik opnieuw ongesteld word, een vruchtbaarheidsbehandeling overwegen?

Moet ik, ondanks dat ik opnieuw ongesteld word, een vruchtbaarheidsbehandeling overwegen?

Als uw cyclus zich na de behandeling spontaan heeft hersteld, moet u in eerste instantie kijken of het bloedverlies regelmatig is. Een menstruatiecyclus wordt als regelmatig beschouwd bij een duur tussen 25 en 35 dagen (van de eerste dag van de menstruatie tot de eerste dag van de volgende menstruatie). Als uw menstruaties echter ver uit elkaar liggen of elkaar net snel opvolgen, is uw ovariële reserve mogelijk geslonken ten gevolge van de behandeling. In dat geval moet u bijkomende testen ondergaan om de eicelvoorraad in uw eierstokken te controleren. Het betreft een gynaecologische echografie en een bloedafname tussen de 2 de en 5 de dag van uw cyclus. Met behulp van de vaginale echografie kan de omvang van uw eierstokken worden gemeten en het aantal follikels dat tijdens die cyclus zal rijpen, worden geteld. Via de bloedafname kunnen de verschillende hormoonconcentraties worden gemeten. Bepaalde hormonen worden door de eierstokken geproduceerd: oestrogenen en het anti-Müller-hormoon (AMH). Andere hormonen komen vanuit de hypofyse: het follikelstimulerende hormoon (FSH) en het luteïniserend hormoon (LH). Al die resultaten worden vervolgens door uw gynaecoloog geïnterpreteerd. Als uw eierstokken ondanks de behandelingen een goede reserve bevatten, kunt u proberen om spontaan – en dus zonder specifieke behandeling – zwanger te raken. U moet uw menstruatiecyclus en uw ovariële reserve echter regelmatig opvolgen. Ten gevolge van de kankerbehandeling kan er immers vroegtijdig een ovariële insufficiëntie optreden, zelfs als u na afloop van de behandeling weer een regelmatige cyclus kreeg. Zodra de eicelvoorraad in uw eierstokken is geslonken en u weinig kans hebt om nog spontaan zwanger te raken, stelt de gynaecoloog samen met u een aangepaste in vitro fertilisatie-behandeling op of wijst hij u op het nut van het gebruiken van de eerder ingevroren eicellen of embryo's of het terugplaatsen van het eierstokweefsel dat mogelijk voor de chemotherapie werd weggenomen. Die behandeling wordt vervolgens in samenspraak met uw oncoloog opgestart.

Welke alternatieven bij prematuur ovarieel falen?

Welke alternatieven bij prematuur ovarieel falen?

Als verschillende onderzoeken bevestigen dat u aan prematuur ovarieel falen lijdt, worden u, onder toezicht van uw oncoloog, verschillende alternatieven voorgesteld om zwanger te raken.
Voor uw kankerbehandeling hebt u mogelijk een ovariële stimulatie ondergaan met het oog op de invriezing van eicellen of embryo’s. In dit geval kunt u de ingevroren eicellen laten bevruchten en vervolgens de embryo’s in uw baarmoeder laten terugplaatsen, of de ingevroren embryo(‘s) rechtstreeks laten terugplaatsen. Alvorens de embryo’s worden teruggeplaatst, moet u met behulp van geneesmiddelen een hoogwaardige menstruatiecyclus nabootsen.
Als u voor uw kankerbehandeling eierstokweefsel hebt laten invriezen, kunt u – afhankelijk van het soort tumor waaraan u leed – een weefseltransplantatie laten uitvoeren, waarna de menstruatiecyclus zich in de meeste gevallen weer herstelt.
Als u op voorhand op geen van deze technieken beroep hebt gedaan, kunt u alleen nog voor eiceldonatie of adoptie opteren.

Ik heb borstkanker gehad en ik ben zwanger. Moet mijn zwangerschap anders worden opgevolgd?

Ik heb borstkanker gehad en ik ben zwanger. Moet mijn zwangerschap anders worden opgevolgd?

Zwangere vrouwen die een kankerbehandeling hebben ondergaan, lopen evenveel kans op afwijkingen of complicaties als zij die geen kanker hebben gehad. Tijdens de zwangerschap is de kans op recidief echter groter. Daarom is het zo belangrijk om het moment waarop u overweegt zwanger te worden en de medische opvolging door uw oncoloog (in samenspraak met uw gynaecoloog) te bespreken voordat u zwanger probeert te worden. Het is van belang om dit risico openlijk met uw oncoloog aan te kaarten. In het belang van de moeder, het kind en het hele gezin hoort u geen zwangerschap te overwegen zolang dit risico groot is. Eén of meer gesprekken met een psycholoog die zich specialiseert in bijzonder ouderschap kunnen helpen om de situatie uit te klaren en dit nieuwe of aangepaste ouderschapsproject samen vorm te geven.
De natuurlijke veranderingen van geopereerde borst(en) zijn gewoonlijk geen probleem. U kunt borstvoeding geven.

Ik ben draagster van een BRCA-genmutatie. Wat is het risico dat ik borstkanker aan mijn kind doorgeef?

Ik ben draagster van een BRCA-genmutatie. Wat is het risico dat ik borstkanker aan mijn kind doorgeef?

Erfelijke borst- en eierstokkanker is een ziekte die door een erfelijke afwijking van het BRCA-gen wordt veroorzaakt. Afwijkingen van het BRCA1-gen of het BRCA2-gen zijn de voornaamste oorzaken van erfelijke borstkanker. Vrouwen die een afwijkend BRCA-gen hebben, lopen zelf een zeer hoog risico om borst- en/of eierstokkanker te krijgen en dreigen dit risico op hun kinderen over te dragen. Ook mannen kunnen de mutatie op hun kinderen overdragen. Elk kind van een drager van een BRCA-genmutatie heeft 50% kans dat hij/zij het afwijkende gen heeft geërfd. Bijgevolg heeft hij/zij eveneens een zeer grote kans borst- en/of eierstokkanker te krijgen. Anderzijds heeft elk kind van een drager (of draagster) van de BRCA-genmutatie eveneens 50% kans dat het de mutatie niet heeft geërfd. Voor afstammelingen van het vrouwelijke geslacht die de mutatie niet hebben geërfd, is het risico op kanker even groot als dat van de gemiddelde bevolking, hetzij 12% voor borstkanker en 1,3% voor eierstokkanker in de loop van hun leven.

Door na in vitro fertilisatie een pre-implantatie genetische diagnostiek uit te voeren, kunnen de embryo’s die de mutatie niet hebben geërfd worden uitgekozen. Op die manier hebben afstammelingen evenveel kans op borst- of eierstokkanker als de gemiddelde bevolking.

Ik ben geen draagster van een BRCA-genmutatie. Wat is het risico dat ik borstkanker aan mijn kind doorgeef?

Ik ben geen draagster van een BRCA-genmutatie. Wat is het risico dat ik borstkanker aan mijn kind doorgeef?

Volgens een berekening wordt ongeveer 5 tot 10% van de borstkankers door een erfelijke genetische mutatie veroorzaakt. Voor vrouwen bij wie borstkanker op jonge leeftijd wordt vastgesteld (voor 35 jaar), ligt dit cijfer hoger (25-40%). De meerderheid van de zogenaamde erfelijke kankers zijn te wijten aan een BRCA-genmutatie. Er bestaan andere genmutaties die eveneens borstkanker uitlokken, maar die vormen momenteel de oorzaak van een klein aantal kankers. De kans dat u borstkanker aan uw kind doorgeeft als u geen draagster bent van een BRCA-mutatie – en bijgevolg de kans dat u draagster bent van een andere genmutatie die borstkanker veroorzaakt – is volgens schattingen zeer beperkt (ongeveer 1-3%).

In functie van uw familiale voorgeschiedenis kunt u eventueel genetisch advies krijgen.

Ik overweeg een zwangerschap. Moet ik dit met mijn oncoloog bespreken?

Ik overweeg een zwangerschap. Moet ik dit met mijn oncoloog bespreken?

Ja. De oncoloog is de persoon bij uitstek om u te informeren over de mogelijke evolutie van uw kanker. Die prognose is doorslaggevend om al dan niet een zwangerschap te overwegen. Bovendien kan hij u doorverwijzen naar een specialist in oncofertiliteit, die u de nodige informatie kan bezorgen over zwanger worden in uw situatie en de gevolgen van de zwangerschap voor uw opvolging.

Welke behandeling kan ik innemen tegen de symptomen van ovarieel falen

Welke behandeling kan ik innemen tegen de symptomen van ovarieel falen?

Patiënten die tegen borstkanker worden behandeld, lijden vaker aan symptomen van ovarieel falen (warmteopwellingen, gewrichtspijn, slaaptekort, humeurschommelingen, vaginale droogte,…). Bovendien zijn de symptomen bij hen meestal ernstiger dan bij andere vrouwen.
Dit is te wijten aan het feit dat het ovarieel falen vroegtijdig en bruusk optreedt, ten gevolge van de chemotherapiebehandelingen en/of adjuvante hormoonkuren om borstkanker te behandelen.

Via bepaalde handelingen kunnen zulke patiënten worden geholpen om hun symptomen in te perken en hun levenskwaliteit te verbeteren.

In eerste instantie moeten dergelijke klachten door vrouwen onder woorden worden gebracht en door verpleegkundigen worden aangehoord. De klachten moeten binnen de familiale en sociale context worden geplaatst, want ze worden mogelijk onder invloed van stress en omgevingsfactoren verscherpt. Zo kunnen warmteopwellingen op een natuurlijke manier worden beperkt door de kamertemperatuur te verlagen, leefruimtes beter te ventileren en zichzelf goed te hydrateren.

Het volstaat echter niet om enkel de levenswijze aan te passen. In principe mogen vrouwen die borstkanker hebben de hormonale substitutiebehandeling voor de menopauze (op basis van oestrogeen en progesteron) niet innemen. Er werd onderzoek gedaan naar alternatieven, zoals niet-hormonale behandelingen. Zo zouden bepaalde antidepressiva (zoals Venlaflaxine) of bepaalde andere geneesmiddelen (zoals Gabapentine of Clonidine) warmteopwellingen eveneens in bedwang houden. Daarnaast hebben vrouwen vaak last van vaginale droogheid, waardoor ze mogelijk pijn hebben tijdens seksuele betrekkingen. Ze durven hier niet altijd spontaan over praten. Het gebruik van een niet-hormonaal glijmiddel of bevochtigende gel kan nochtans verlichting brengen. Als die voorgaande behandelingen niet volstaan, kan aan vrouwen die borstkanker hebben gehad soms een kleine dosis milde oestrogenen worden voorgeschreven in de vorm van een vaginale zetpil. Hierbij moet echter worden opgetekend dat de inname van bepaalde vaginale oestrogenen of antidepressiva niet verenigbaar is met adjuvante hormoonkuren tegen borstkanker.
Als u symptomen van ovarieel falen en/of seksuele problemen ervaart, praat er dan over met uw arts.

Wanneer een zwangerschap overwegen na afloop van de behandeling

Wanneer een zwangerschap overwegen na afloop van de behandeling?

In theorie worden hormoonafhankelijke kankers mogelijk aangewakkerd door bepaalde hormonen die tijdens de zwangerschap in grote mate door uw lichaam worden geproduceerd. Verscheidene observatieonderzoeken tonen echter aan dat patiënten die na hun borstkanker zwanger raken geen hoger risico lopen op recidief, zelfs wanneer de tumor hormoonreceptoren bevatte.

Hoe het ook zij, artsen raden aan om na de kankerdiagnose minstens 2 jaar te wachten alvorens een zwangerschap te overwegen. De kans op recidief is immers groter tijdens die periode en neemt nadien af.

Als u een hormoontherapie krijgt die mogelijk gedurende enkele jaren na de kankerdiagnose moet worden toegediend, is het aangeraden om te wachten tot na die behandeling alvorens een zwangerschap te overwegen. Sommige behandelingen, zoals Tamoxifen, kunnen immers foetale misvormingen veroorzaken wanneer dit middel tijdens de zwangerschap wordt ingenomen. Voor andere behandelingen is nog niet goed geweten welke effecten ze hebben op de zwangerschap.

Er lopen momenteel verscheidene studies die het risico onderzoeken van een onderbreking van de hormoonbehandeling na ongeveer 2 jaar om zwanger te raken. Hoewel die studies eerder geruststellend zijn, zijn nog niet alle resultaten beschikbaar. Als u uw hormoonkuur vóór de geplande einddatum afbreekt om zwanger te raken, is het in ieder geval aangeraden om uw hormoonkuur na de bevalling te hervatten, zodat u in totaal 5 tot 10 jaar in behandeling bent, volgens de aanbevelingen van uw oncoloog.

Hoe lang na de behandeling kan ik mijn vruchtbaarheid laten testen?

Hoe lang na de behandeling kan ik mijn vruchtbaarheid laten testen?

Tijdens een kankerbehandeling wordt de menstruatiecyclus mogelijk zeer onregelmatig of blijft uw menstruatie zelfs uit.
Dit fenomeen is meestal van voorbijgaande aard en de duur ervan wordt bepaald door uw leeftijd en het soort behandeling (elk geneesmiddel heeft andere schadelijke gevolgen voor uw eileiders). Gewoonlijk krijgen vrouwen jonger dan 40 jaar 6 maanden na afloop van de chemotherapie opnieuw een regelmatige menstruatiecyclus, op voorwaarde dat ze nadien geen hormoonkuur innamen.

Tijdens die periode wordt de groei van de follikels, die de oöcyten (of eicellen) bevatten, hernomen. De aan- of afwezigheid van een menstruatiecyclus zegt echter weinig over de kwaliteit van de eicellen of de folliculaire reserve. 3 tot 15% van de vrouwen (afhankelijk van hun leeftijd) kan immers spontaan zwanger raken tijdens die periode. Hoewel u best twee jaar wacht alvorens zwanger te raken (zie: ‘Wanneer mag ik een zwangerschap overwegen?’), kunt u na die herstellingstermijn de werking van uw ovarieel systeem al eens laten testen.
Om uw ovariële reserve te laten testen, kunt u verschillende testen laten uitvoeren: een bloedafname om de concentratie van het AMH-hormoon (anti-Müller-hormoon) te laten bepalen, in combinatie met een echografie om de antrale follikels op te meten.

.

Wanneer word ik opnieuw ongesteld als ik chemotherapie krijg en een hormoonkuur van Tamoxifen en Zoladex volg?

Wanneer word ik opnieuw ongesteld als ik chemotherapie krijg en een hormoonkuur van Tamoxifen en Zoladex volg?

Door de Zoladex-inspuitingen worden de eierstokken lamgelegd en komt u in een amenorroe-toestand (uitblijven van menstruatie). Deze behandeling is contraceptief.
Enkele dagen na de eerste inspuiting hebben sommige vrouwen echter in zeer licht mate bloedverlies. Dit verdwijnt gewoonlijk na de volgende inspuitingen. Zodra de Zoladex-behandeling is afgelopen, is het mogelijk (maar niet zeker) dat uw eierstokken geleidelijk aan weer in werking treden en u – na enkele maanden of zelfs jaren – opnieuw ongesteld wordt. Opgelet: zodra de Zoladex-behandeling is afgelopen, krijgt u mogelijk een eisprong alvorens u opnieuw ongesteld wordt. Ondanks het uitblijven van uw menstruatie, kunt u bijgevolg zwanger raken of zelfs al zwanger zijn. Als u niet zwanger wil raken na de Zoladex-behandeling, raadpleeg dan uw arts om een voorbehoedsmiddel te kiezen.

Opgelet: Tamoxifen werkt op zich niet contraceptief en waarnemingen bij vrouwen die zwanger raakten tijdens de behandeling wijzen op een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen bij het kind. Het is dus belangrijk om een contraceptiemethode toe te passen tijdens de behandeling en tot 3 maanden na afloop van de behandeling.

?>