Ik ben zwanger: welke opvolging voor mijn zwangerschap en mijn baby?
De zwangerschapsopvolging hoort binnen een multidisciplinair kader te gebeuren, waarbij er voldoende aandacht moet zijn voor psychologische hulp aan de patiënte en haar familie. Bij voorkeur wordt iedere maand een volledige echografie van de baby en de baarmoederhals uitgevoerd. In de mate van het mogelijke wordt de zwangerschap voldragen (bevalling na 37 weken). De bevalling hoort minstens 3 weken na de laatste chemotherapiecyclus plaats te vinden, om immuniteitsproblemen en bloedingen bij moeder en kind te vermijden. U mag geen borstvoeding geven als u chemotherapie krijgt. Borstvoeding is echter wel te overwegen als de laatste chemokuur meer dan 3 weken geleden is. Daarnaast moet u rekening houden met eventuele chirurgische gevolgen voor de borst. Bijgevolg is een individuele opvolging noodzakelijk om te weten of u al dan niet borstvoeding kunt geven.
Tot nu toe zijn de studies die peilen naar de ontwikkeling van kinderen van wie de moeder tijdens de zwangerschap chemotherapie heeft gekregen geruststellend. Het is echter noodzakelijk om dit op langere termijn te onderzoeken. Bijgevolg heeft de studiegroep van de KUL een internationale studie opgestart. Bij de geboorte, op 18 maand en vanaf 6 jaar om de drie jaar worden de kinderen een dag lang onderzocht om te peilen naar hun algemene gezondheid, groei, gedrag, gehoor, neurocognitieve ontwikkeling en hartfunctie. Tot nu toe zijn de groei, het gehoor en de algemene gezondheid van die kinderen normaal. Aangezien sommigen van hen prematuur zijn geboren, ondervinden ze mogelijk de gevolgen van hun vroeggeboorte. Bijgevolg moet prematuriteit worden vermeden of althans zo veel mogelijk worden beperkt.